Geprezen als de oorsprong van de vormexperimenten van de Kubisten en betreurd als het traumatische dieptepunt in de afbraak van traditionele vormen van artistieke expressie in de 20ste eeuw, bepaalt Les Demoiselles d’Avignon op vele manieren hoe het verhaal van de moderne kunst verteld kan worden. George Baker overpeinst een van de figuren in het schilderij, die vele kunsthistorici voor een raadsel stelde: de hurkende demoiselle. Het onaflatende enigma van het werk, de onbetwiste vreemdheid van de oorsprong en ontwikkeling van deze figuur, wordt nu getraceerd in Picasso’s schetsen.
George Baker is Associate Professor kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Californië, Los Angeles, waar hij moderne en hedendaagse kunst en theorie doceert. Gedurende de jaren ‘90 was hij actief als criticus voor Artforum magazine en sinds 2001 is hij redacteur voor October magazine en October Books. Hij is auteur van onder meer The Artwork Caught by the Tail: Francis Picabia and Dada in Paris (MIT Press, 2007); James Coleman: Drei Filmarbeiten (Sprengel Museum, 2002) en Gerard Byrne: Books, Magazines, and Newspapers (Lukas & Sternberg, 2003). Hij publiceerde essays over verscheidene postmoderne en hedendaagse kunstenaars zoals Robert Smithson, Robert Whitman, Anthony McCall, Louise Lawler, Andrea Fraser, Christian Philipp Müller, Tom Burr, Rachel Harrison en Knut Åsdam. In 2007 en 2008 verscheen zijn essay over de kunstenaar Paul Chan in de catalogus van Chan’s project The 7 Lights, dat tentoongesteld werd in de Serpentine Gallery (Londen) en het New Museum (New York). Daaropvolgend publiceerde Baker een interview met de kunstenaar in het recente ‘anti-war’ nummer van October. Momenteel werkt hij aan een essay over melancholie voor de catalogus van de Turijn Triënnale, te verschijnen in het najaar van 2008.