Claire Fontaine is vernoemd naar een bekend merk Franse notitieboeken. Haar identiteit is gebaseerd op samenwerking; de kunstenaars die samen Claire Fontaine vormen beschouwen zichzelf in de eerste plaats als haar assistenten. Claire Fontaine ontstond uit de afwijzing van de scheiding tussen intellectuele arbeid en handarbeid. De kunstwereld bleek de beste condities te bieden om deze hiërarchische verdeling te vermijden en Claire Fontaine benoemde zichzelf tot ‘ready-made’ kunstenaar. Haar neoconceptuele kunstwerken lijken vaak op werken van andere kunstenaars, uitgevoerd in uiteenlopende media als neon, video, sculptuur, schilderijen en tekst. Claire Fontaine wijst echter de kwalificatie ‘appropriation art’ (verwijzend naar toe-eigenen) af, de voorkeur gevend aan de noemer ‘expropriation art’ (verwijzend naar beslagleggen), daarmee de nadruk leggend op de waarde van geleende referenties en de politieke betekenis van diefstal.
In Witte de With wordt Claire Fontaines werk gepresenteerd binnen het kader van Liam Gillicks ‘institutionele zone’, die overbleef na zijn retrospectieve tentoonstelling Three perspectives and a short scenario. Gillick gaf de verantwoordelijkheid over deze architectonische metastructuur terug aan het curatorenteam, en stelde hiermee zijn eigen auteurschap en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen kunstenaar en instelling ter discussie.
Witte de Withs curatoren besloten de ruimten te gebruiken voor een reeks solotentoonstellingen, waarvan Claire Fontaines presentatie de vierde* is. De uitnodiging aan Claire Fontaine werd mede gemotiveerd door een aantal specifieke overeenkomsten tussen haar en Gillicks artistieke praktijk, al zijn er ook grote verschillen in de visuele en conceptuele vocabulaires aan te merken. Beiden experimenteren met collectieve manieren van productie en onderzoeken het begrip ‘détournement` – het hergebruiken van bestaande beeldelementen om nieuwe betekenissen te genereren. Claire Fontaines inscripties op het plafond van Witte de With (2007-2008), gevormd uit rook, zijn uittreksels van feministische teksten die zinspelen op mogelijk verzet tegen werkcondities door inactiviteit en werkweigering, zoals: “The worker has the possibility of joining a union, going on strike, the mothers are isolated, locked in their houses, tighten to their children by charitable bonds. Our wildcat strikes manifest themselves as a physical and mental breakdown.”
Nog een overeenkomst tussen het werk van Gillick en Claire Fontaine is het ter discussie stellen van het auteurschap. In Witte de With toont Claire Fontaine onder andere de neontekst PLEASE COME BACK (K. font) (2008), samengesteld uit tl-buizen, de verlichting van institutionele ruimtes als scholen, fabrieken en kantoorgebouwen. De tekst – geplaatst in een van Gillicks ogenschijnlijk lege institutionele zones – kan opgevat worden als een oproep aan Gillick om terug te komen en het auteurschap op te eisen, maar ook als een pleidooi gericht aan de bezoeker, die zichzelf in een verwarrende situatie bevindt. De tekst is echter ook een hommage aan de verdwenen kunstenaar Bas Jan Ader, wiens quasi mythische status tegenwoordig zijn werk dreigt te overschaduwen.
Institut Français des Pay-Bas