De tentoonstelling WATT (de titel verwijst naar de novelle WATT van Samuel Beckett) verving de jaarlijks terugkerende tentoonstelling Voorwerk, waarin werk van nog onbekende, relatief jonge, kunstenaars uit binnen- en buitenland met elkaar werd vergeleken. Met de tentoonstelling WATT reageerde Witte de With op de hernieuwde belangstelling voor groepstentoonstellingen.
In 1994 doken verschillende groepstentoonstellingen op die de diversiteit van de hedendaagse kunst, geproduceerd door een nieuwe generatie kunstenaars, pretendeerden te tonen. De meeste van deze groepstentoonstellingen werden hevig bekritiseerd. Want, zijn interessante grcepstentoonstellingen wel mogelijk, en wat is het belang ervan voor de kunstenaars en voor het publiek? Het belang van groepstentoonstellingen kan gelegen zijn in het creeeren van een nieuwe context voor de afzonderlijke kunstwerken, waardoor nieuwe betekenissen gegenereerd kunnen worden. De confrontatie met andere kunstwerken en andere omgevingen dwingt het kunstwerk zich steeds opnieuw te definieren en maakt kunstwerken onderling vergelijkbaar.
Zo’n veranderlijke omgeving is ook de architectuur van de tentoonstellingruimte. Het was belangrijk dat WATT plaats vond in twee verschillende architecturale omgevingen. De voor tentoonstellingen aangepaste witte kale ruimten van Witte de With, en de grote benedenzaal van de Kunsthal, ontworpen door de architect Rem Koolhaas, vormden wat dat betreft een interessante tegenstelling.
De keuze om werken van dezelfde kunstenaars op twee locaties te tonen, maakte WATT tot een experimentele groepstentoonstelling waarin de kunstwerken meer dan een kans werd gegeven om op elkaar te reageren. De werken in de Kunsthal werden geinstalleerd na de opening in Witte de With. Daarmee leek het alsof de groepstentoonstelling verplaatst werd, maar ook vertraagd dn versneld, zowel in de ruimte als in de tijd. Tegelijkertijd konden de kunstenaars reageren op elkaar en elkaars werken.
De deelnemende kunstenaars waren: David Bade (1969, Scest/Los Angeles), Vered Ben Kiki (1960, Antwerpen), Pierre Bismuth (1963, Brussel), Christine Borland (1965, Glasgow), Rita Mc Bride (1960, New York), Dinos Chapman (1962, Londen), Jake: Chapman (1966, Londen), Tacita Dean (1965, Londen), Olga Chernysheva (1962, Moskou), Arturo Duclos (1959, Santiago de Chile), Nicole Eisenman (1963, New York), Chohrez Feyzdjou (1955, Parijs), Peter Fillingham (1964, Deal), Claudia Di Gallo (1959, Zurich), Yannick Gonzales (1965, Marseille), Douglas Gordon (1966, Glasgow), Erik van Lieshout (1968, Rotterdam), Guy Limone (1958, Marseille), Sarah Lucas (1962, Londen), Gabriel Orozco (1962, New York), Hervé Paraponaris (1966,_ Marseille), Wouter van Riessen (1967, Arnhem), Maria Roosen (1957, Arnhem), Yvan Salomone (1957, St. Malo), Yvonne Trapp (1964, Parijs), Joëlle Tuerlinckx (1958, Brussel), Marijke van Warmerdam (1959, Amsterdam), Pae White (1963, Pasadena) en Maja Zomer (1961, Rotterdam).
Op 14 februari, tussen de openingen van WATT in Witte de With en de Kunsthal in, vond een besloten discussie plaats tussen de deelnemende kunstenaars, de organisatoren en medewerkers. De discussie werd geleid door Chris Dercon en werd gepubliceerd in Cahier #2.