Rotterdam wordt vaak de meest etnisch en cultureel diverse stad van Nederland en een van de meest diverse steden van Europa genoemd. Tegelijkertijd is het ook een plek die constant in beweging is, een stad waar altijd wordt gebouwd.Wat moeten we ons hierbij voorstellen en bovendien, hoe kunnen we dat tot uitdrukking brengen? Vanaf de herfst van 2007 heeft Witte de With Center for Contemporary Art een reeks boeken gemaakt die focussen op Rotterdam; elk boek presenteert de visie van een kunstenaar die vooral werkt met fotografie en video en een sterke band heeft met de stad. Deze losjes samenhangende reeks van kunstenaarsboeken brengt steeds weer Rotterdams zeer verschillende stedelijke hoofdpersonen in beeld.
Deze publicatie is het resultaat van een samenwerking tussen Witte de With en geboren en getogen Rotterdamse fotograaf Otto Snoek (1966). Snoeks beelden worden gekenmerkt door hun sterk emotionele uitwerking. Voor Witte de With betekent de samenwerking met Snoek in de eerste plaats een inhoudelijke uitdaging: een kunstenaarspraktijk wordt gepresenteerd in een andere vorm dan de tentoonstelling.
Ook wordt de relatie tussen Witte de With en inwoners van de stad Rotterdam opnieuw gedefinieerd, middels de keuze voor deze maker en middels het onderwerp. Twee schrijvers, eveneens nauw verbonden met Rotterdam, zijn gevraagd met een verhaal te reageren: Rachida Azough (Rotterdam, 1975) en Tina Rahimy (Rezaïjeh, Iran, 1975). Het boek krijgt daarmee de vorm van een drieluik: drie parallelle verhalen die samen een beeld van het hedendaagse Rotterdam vormen.
Voor deze publicatie maakte Otto Snoek een nieuwe serie foto’s, aangevuld tot eenenvijftig beelden met recent (vanaf 2006), nog niet eerder gepubliceerd werk uit zijn langlopend beeldessay “Hometown” (sinds 1997). Centraal in de nieuwe werken in de publicatie staat ‘de mix’: de 174 culturen, 50% ‘allochtonen’ en 50% ‘autochtonen’, samenlevend in Rotterdam – al dan niet met elkaar. Meer dan andere steden is Rotterdam heterogeen van samenstelling, ongrijpbaar, rusteloos, vol onderhuidse spanning maar ook verwachtingsvol. Snoek legt processen en transities vast, als alziend ‘oog’, met een bijzondere gave het moment te pakken. Sommige beelden zullen verdwijnen, andere, nieuwe beelden ontstaan, Snoeks beelden daarmee vrijwarend voor een al te makkelijk ‘voor vaststaand feit aangenomen’.