Constant Nieuwenhuys (Amsterdam, 1920 – 2005) woonde en werkte in Amsterdam. In 1948 richtte hij de Experimentele Groep Holland op, samen met onder andere Karel Appel, Corneille, Jan Nieuwenhuijs, Eugene Brands, Theo Wolvenkamp en Anton Rooskens. Later was Constant betrokken bij (de oprichting van) de Cobra groep. In 1950 vestigde Constant zich in Parijs, maar keert al snel terug naar Amsterdam. Na het opheffen van Cobra in 1951, wordt het schilderen voor hem steeds minder belangrijk. Zijn toenemende belangstelling voor architectuur en de rol van de moderne mens daarin leidt tot een nieuwe fase in zijn kunstenaarschap. Constant nam in 1956 deel aan het congres ‘Mouvement pour un Bauhaus Imaginiste’, dat door Jorn in het leven was geroepen, en was het jaar daarop een van de mede-oprichters van de ‘Situationistische Internationale’. Hij ontwikkelde het begrip ‘unitair urbanisme’, waarin hij een stad voorstelde met op elkaar afgestemde levenswijze en leefmilieu. Tussen 1952 en 1960 maakt Constant Nieuwenhuys maquettes, constructies, schilderijen en tekeningen die de aanloop vormen tot het grootschalige project New Babylon. Ruim twintig jaar werkte Constant Nieuwenhuis aan de uitwerking van zijn utopie New Babylon. In 1974 beëindigt Constant het New Babylon-project om zich weer geheel aan het schilderen , aquarelleren en tekenen te wijden. Constant heeft diverse solotentoonstellingen gehad, onder andere in het Stedelijk Museum in 1978, het Haags gemeentemuseum in 1980, het Centraal Museum in 1985, het Rheinisches Landesmuseum in 1986 en het Chabotmuseum in 1995, Witte de With in 1998-99. Daarnaast is zijn werk aanwezig op talrijke nationale en internationale tentoonstellingen.