Wat wordt verborgen, vergeten, weggegooid, of over het hoofd gezien in de dagelijkse praktijk van een internationaal cultureel instituut? Hoe kunnen we de wolk van kennis en informatie tastbaar maken die de feitelijke opeenvolging van tentoonstellingen en publicaties omgeeft? En kunnen kunstenaars actieve en verantwoordelijke coproducenten worden van kunstinstellingen, hun politiek en hun representatie?
In navolging van Witte de Withs 25-jarig jubileum in 2015 en op uitnodiging van directeur Defne Ayas, belicht kunstenaarsduo Bik Van der Pol dat wat anders verloren zouden gaan in de geschiedenis van zowel de instelling als van de kunst in Rotterdam. Met aandacht voor de sociaal-economische en politieke context waarin het instituut is ontstaan, vertrekken de kunstenaars voor dit project vanuit het idee dat culturele instellingen en hun nalatenschap zowel uit verhalen bestaan als uit kortstondige objecten en subtiele sporen. Dit langdurige, haast forensische proces onderzoekt, test en onthult dat wat verborgen ligt in de plooien van de geschiedenis.
Onder de titel WERE IT AS IF zal de samenwerking tussen Bik Van der Pol en Witte de With, die startte in juni 2015, zich ontwikkelen gedurende de tentoonstellingsperiode, in nauwe samenspraak met verschillende spelers (zowel Witte de With stafleden als kunstenaars). Gezamenlijk nemen zij een duik in de rijke tentoonstellingsgeschiedenis van ons instituut, waarbij de werken van kunstenaars als John Ahearn, Jef Geys, Ken Lum, Antoni Muntadas, Eugenio Dittborn, Eleanor Bond, John Knight en Allan Sekula zullen herleven. Door schijnbaar onbeduidend materiaal – overblijfselen, plannen, nota’s, verhalen en getuigenissen – te behandelen als waardevolle kunstwerken gaan we op zoek naar mogelijkheden om het ‘archiefdocument’ als ‘kunst’ en kunst als ‘bronmateriaal’ te herpositioneren. Zo zorgen de kunstenaars voor een herleving van de geschiedenissen en documentatie van tentoonstellingen bij Witte de With, zoals L’oeuvre a-t-elle lieu? (1994), The Rotterdam Project (1998), Hortus Conclusus/Breeze of AIR (2001), Tracer (2004) en Melanchotopia (2011).
Deze zoektocht komt niet voort uit het schijnbaar alomtegenwoordige verlangen naar de jaren ’90, maar wordt aangewakkerd door het besef dat er van alles actief maar onopgemerkt in de geschiedenis van het instituut verborgen ligt. Bik Van der Pol brengt verhalen van (on)gerealiseerde artistieke en sociale projecten aan het licht door hun onderzoek voorbij de witte muren van het instituut zelf te laten reiken. Hiervoor richt het duo zich op de vergeten spelonken van de stad waar een aantal kunstenaars die bij Witte de With exposeerden hun vertrekpunt vonden, zoals bij Perron Nul (een voormalig distributiepunt voor methadon bij het Centraal Station, 1987-1994) of de voormalige tippelzone aan de Keileweg (1994-2005). Vooral de ‘tippelzone’ was een omstreden gebied waar de uiteenlopende wereld van sekswerkers en hun klanten, protesterende burgers en kunstenaarsinitiatieven zoals Kaus Australis en Kunst & Complex herhaaldelijk botsten.
In Bik Van der Pols woorden:
“Om geheugenverlies tegen te gaan en niet in de val te lopen van herhaling, conservatisme of zelfs fundamentalisme, moet ons menselijk handelen (dat immers de geschiedenis maakt en bepaalt) eerst worden geconsumeerd en verteerd. Alleen zo kunnen vooruitgang en verandering werkelijk worden gerealiseerd.”
Directeur Defne Ayas voegt hieraan toe:
“Met dit project doen we een poging om een mentale ruimte te creëren waarin het potentieel van een culturele instelling onderzocht kan worden om zichzelf opnieuw te bekijken en te reconstrueren, en zijn erfenis en relatie met de context waarin het instituut ontstaan is weer naar zich toe te trekken. Ons partnerschap met Bik Van der Pol benadrukt de rijke geschiedenis van Rotterdam, niet alleen als een centrum van logistiek en handel maar ook als een intellectuele hub, en omarmt de urgentie om te reageren op het huidige momentum waarin de stad Rotterdam wordt gepromoot als dé stad voor kunst en architectuur. We willen onze rijke archieven beschikbaar stellen voor experimentele vormen van onderzoek en visuele en tekstuele productie, om nieuwe mogelijkheden te ontdekken door de ogen van de kunstenaars.”
Gedurende de tentoonstelling nodigt Witte de With een aantal gasten uit om hun ‘lezing’ te geven van de tentoonstelling.
Adjunct Directeur Paul van Gennip als parrhesiast
Curatorial Projectassistent Frederike Sperling
CBK Rotterdam
—Ondersteund door
Mondriaan Fonds