Voorwerk 5 was de eerste tentoonstelling van nieuwe directeur Bartomeu Marí in Witte de With. De tentoonstelling presenteerde werk van de jonge kunstenaars Yvonne Dröge-Wendel, Christoph Fink, Sigalit Landau en Ana Prada.
Bewust was de tentoonstelling niet geconcipieerd als een traditionele groepstentoonstelling, maar als een open expositie waarin vier afzonderlijke presentaties naast elkaar werden gesteld. Verbindingen tussen de verschillende benaderingen werden door de tentoonstelling niet opgelegd; de toeschouwer werd de gelegenheid gegeven zelf vergelijkingen te maken of mogelijke verwantschappen te ontdekken. Deze presentatie-vorm representeerde het ontbreken van verbindende stromingen in de hedendaagse kunst
De Nederlandse kunstenaar Yvonne Dröge-Wendel (1961) onderzoekt in haar werk de relatie tussen mensen en dingen. Zij beschouwt objecten als onmisbare verlengstukken van het menselijk lichaam. Dröge-Wendel bewerkte voor Witte de With de bestaande projecten Universal Pattern (1992) en La benedizione della macchina (1994). Speciaal voor Witte de With maakte zij de nieuwe installatie Wooden Sticks, die bestond uit een metalen raster waarin een heterogene verzameling foto?s van mensen met stokken was geplaatst, gemaakt tijdens reizen naar verschillende landen en overgenomen uit tijdschriften en kunstgeschiedenisboeken. De verschillende foto’s hadden één aspect gemeen: ze focusten alle op het contactpunt tussen mens en stok, en toonden zo het object als prothese.
Reizen per vliegtuig, trein of fiets en wandelingen vormen het uitgangspunt voor het werk van de Belgische kunstenaar Christoph Fink (1963). Fink brengt de afgelegde trajecten met wetenschappelijke precisie in kaart, maar voorziet de gebruikelijke plaatsaanduidingen daarbij van even precieze indicaties van minder stabiele data, zoals toevallige ontmoetingen, variabele weersomstandigheden, tijdelijke sporen van reuk en geluid, of persoonlijke overwegingen. Het resultaat is een ‘cartografie van het moment’. Voor Witte de With maakte Fink een nieuwe serie werken, gebaseerd op wandelingen door Rotterdam, die hij presenteerde in combinatie met een volledig overzicht van zijn eerdere werk.
Op 21 april gaf Christoph Fink een lezing waarin hij door middel van een diapresentatie zijn reiservaringen reconstrueerde en zijn cartografie toelichtte.
De Israëlische kunstenaar Sigalit Landau (1969) becommentarieert de sociale en politieke implicaties van het begrip ‘territorium’. Zij bouwt indringende installaties uit huisraad en bouwmaterialen, gebruik makend van de mogelijkheden van de locaties waar zij tentoonstelt. De tenten en schuilplaatsen die zij construeert, bieden geen bescherming maar dragen de sporen van geweld en vernieling. Ze refereren aan conflictgebieden, zoals die in Landau’s geboorteland Israël. Speciaal voor Witte de With creëerde Landau de indrukwekkende installatieSandblasting Lighthouse (1996), waarin zelfs de architectuur van de expositieruimte niet gespaard bleef. Daarnaast presenteerde zij een overzicht van haar eerdere installaties. In het trappenhuis van Witte de With liet Landau het werk Fig Swing achter, als blijvend spoor van haar ingrepen en als bijdrage aan de reeks in-situ projecten in Witte de With.
De Spaanse kunstenaar Ana Prada (1965) licht alledaagse gebruiksartikelen, zoals panty’s en plastic messen en vorken, uit hun vertrouwde huishoudelijke context. Elk voorwerp wordt zorgvuldig bestudeerd en vervolgens versneden; een hoeveelheid bewerkte voorwerpen wordt als sculpturale configuratie direct op de tentoonstellingswanden geplakt, en na afloop van de expositie vernietigd. Op de muren van Witte de With bracht Prada een overzicht van haar werken aan.